Gepersonaliseerd leren

« Vorige pagina

Door: Flin Wessels
November 2015

De laatste jaren kan je in onderwijsland niet meer om het begrip gepersonaliseerd leren heen. De VO-raad heeft, met het project Leerling2020, van gepersonaliseerd leren in 2014 zelfs een speerpunt gemaakt.

Maar waarom willen we nu zo graag richting een meer gepersonaliseerde vorm van onderwijs? Ten eerste lijkt de ‘one-size-fits-all’ manier van onderwijs in onze huidige maatschappij steeds minder houdbaar te worden. Leerlingen moeten worden voorbereid op een toekomst waarin technologie en zelfsturing een grote rol spelen. Daarnaast lijken ook ontwikkelingen als Passend Onderwijs en de gerichtheid op Talentontwikkeling vanuit de overheid een duit in het zakje te doen. Maatwerk lijkt het gouden antwoord te bieden.  Reden genoeg om eens goed de wetenschappelijke literatuur in te duiken!

Literatuuronderzoek

In het kader van mijn afstudeerscriptie Onderwijskunde, heb ik in het voorjaar van 2015 een literatuuronderzoek naar gepersonaliseerd leren uitgevoerd (Wessels, 2015). Zoals verwacht, bleken de publicaties talrijk, maar de experimentele onderzoeken schaars. Opvallend daarbij is dat bijna 70% van de -in het onderzoek opgenomen- experimenten afkomstig zijn uit Taiwan. Gepersonaliseerd leren houdt de gemoederen in de Westerse onderwijswereld dus flink bezig, maar blijkbaar niet dusdanig dat het geleid heeft tot het uitvoeren van experimenteel onderzoek naar de implementatie en het beoogde effect in de onderwijspraktijk.

Leerstijlen

De begrippen ‘leerstijlen’ en ‘personalisatie’ worden regelmatig met elkaar in verband gebracht. Leerstijlen -zoals de auditief, visueel of kinesthetische leerstijl- zijn een populair gegeven in het onderwijs. Dit ondanks het feit dat er steeds meer bewijs tegen het gebruiken van leerstijlen in het onderwijs gevonden wordt (Clark & Mayer, 2008; Dembo & Howard, 2008; Stellwagen, 2001). Ook in mijn literatuuronderzoek bleek dat personalisatie op basis van leerstijlen niet tot noemenswaardige leerresultaten, of zelfs tot negatieve resultaten kan leiden. Beter is het om te personaliseren op basis van de vaardigheden van leerlingen of het begrip van het leermateriaal.

Technologie

Gepersonaliseerd leren en technologie gaan hand in hand. Dit bleek ook uit mijn onderzoek: 82,6% van de experimenten bieden een online-adaptief leersysteem of een blended-manier van instructie. Positieve resultaten werden geboekt met de adaptieve, gepersonaliseerde leersystemen (Intelligent Tutoring Systems). Een voorbeeld uit het onderzoek van Hsie, Wang, Su en Lee (2012) is een leeromgeving voor het leren van Engels als tweede taal. Op basis van de woordenschat en de interesse van leerlingen wordt een leerlingprofiel opgesteld, waarna gepersonaliseerde teksten aangeboden worden. Vervolgens wordt middels vragen gemonitord in hoeverre een leerling de tekst begrepen heeft, wat weer toegevoegd wordt aan het leerlingprofiel. Op deze manier ontstaat er een adaptief systeem, waarbij leerlingen gemotiveerd worden door teksten die voor hen interessant en uitdagend zijn.

De leerling aan zet

Er wordt wel eens gesteld dat gepersonaliseerd leren voor leerlingen met minder zelfsturing problematisch zou kunnen zijn. Met name laag-presterende leerlingen zouden meer moeite met zelfsturing kunnen ondervinden (Kirschner, Sweller, & Clark, 2006, Marquenie et al., 2014). Uit mijn literatuuronderzoek bleek echter dat met name bij laag-presterende leerlingen veel leerwinst door middel van personalisatie behaald werd. Laag-presterende leerlingen zijn gebaat bij meer sturing van buitenaf: adaptieve leersystemen bieden deze sturing. Hoog-presterende leerlingen, daarentegen, ondervinden meer voordeel als ze zichzelf mogen aansturen (Clark & Mayer, 2008).

Diatoetsen en gepersonaliseerd leren

De hamvraag blijft op basis van welke leerlinggegevens je gepersonaliseerd onderwijs in de klas aanbiedt. Binnen gepersonaliseerd onderwijs zal de (coachende) docent zijn of haar leerlingen regelmatig formatief toetsen. Daarnaast kan een leerlingvolgsysteem zoals Diatoetsen ingezet worden als instrument voor personalisatie. De diagnostische leerlingprofielen en deelscores (bijvoorbeeld op de verschillende rekendomeinen) bieden de docent goede aanknopingspunten voor het geven van onderwijs op maat. Zo kunnen docenten met Diaplus bijvoorbeeld leerlingen op hun eigen niveau laten oefenen met interessante teksten en werkbladen.

Ook al kan er over gepersonaliseerd leren als overstijgende vorm van onderwijs (nog) weinig geconcludeerd worden, de positieve resultaten van adaptieve leersystemen zijn hoopgevend.

Literatuurlijst

Clark, R., & Mayer, R. (2008). E-learning and the science of instruction. San Francisco: Pfeifer.

Dembo, M. H., & Howard, K. (2007). Advice about the use of learning styles: A major myth in education. Journal of College Reading and Learning, 37(2), 101-109.

Hsieh, T., Wang, T., Su, C., & Lee, M. (2012). A fuzzy logic-based personalized learning system for supporting adaptive english learning. Educational Technology & Society, 15(1), 273-288.

Kirschner, P., Sweller, J., & Clark, R. (2006). Why Minimal Guidance During Instruction Does Not Work: An Analysis of the Failure of Constructivist Discovery, Problem-Based, Experiential, and Inquiry Based Teaching. Educational Psychologist, 41(2), 75-86.

Marquenie, E., Opsteen, J., Ten Brummelhuis, A., & Van der Waals, J. (2014). Elk talent een kans, verkenning van gepersonaliseerd leren met ICT. Utrecht: VO-Raad.

Stellwagen, J. B. (2001). A challenge to the learning style advocates. Clearing House, 74(5), 265-68.

VO Content. (2014, november 14). Definitie en visie gepersonaliseerd leren. Opgehaald van vo content: http://www.vo-content.nl/nieuws/definitie-en-visie-gepersonaliseerd-leren

VO-raad. (2014, november 14). Gepersonaliseerd leren. Opgehaald van VO-raad: http://www.voraad.nl/themas/gepersonaliseerd-leren

Wessels, F. (2015). Personalized instruction: The egg of Columbus, or a fool’s gold? A review of the effects of personalization on learning. Ongepubliceerde masterscriptie. Rijksuniversiteit Groningen.