Leerlingen willen vooruitgang zien!

« Vorige pagina

Op de meeste scholen worden leerlingen getoetst om te zien waar zij staan, ten opzichte van een externe standaard zoals een referentiekader of ten opzichte van leerlingen van andere scholen. Hoe vaak en voor welke vakken er getoetst wordt, verschilt per school. Het taal- en rekenbeleid van de school bepaalt welke toetsen er afgenomen worden en hoe de toetsresultaten het onderwijs kunnen beïnvloeden. Hoe doen scholen die de Diatoetsen gebruiken dit? Enthousiaste afdelingsleiders en docenten van verschillende scholen vertellen over hun ervaringen.

 

Waarom toetsen?

De docenten lijken het met elkaar eens te zijn over het doel van toetsafnames. Leerlingen worden getoetst om te kijken op welk niveau ze zitten en/of om te kijken of ze het niveau aankunnen. “We toetsen om meer inzicht te krijgen”, aldus Annelies Bickes, afdelingsleider van het Baudartius College in Zutphen. Op het Calandlyceum in Amsterdam geeft Irma Wondergem, docente Nederlands, aan te toetsen “om te kijken of wat je probeert te bereiken [als docent] ook enigszins effect heeft en of dat ook aankomt bij de leerlingen.”

 

Toetsafnames

Op scholen worden de Diatoetsen meestal afgenomen in een computerlokaal. De inlogcodes worden aan de leerlingen verstrekt via inlogbrieven of Excellijsten. Veel scholen plannen voor de combinatie van de afnames van Diatekst en Diawoord twee lesuren in, waarbij de leerlingen eerst Diatekst maken en vervolgens verder kunnen gaan met Diawoord. Twee lesuren zijn dan ruim voldoende, aangezien de woordenschattoets door veel leerlingen snel voltooid wordt. Op de scholen worden de toetsafnames begeleid en gesurveilleerd door de eigen vakdocent van de leerlingen, tijdens de reguliere les of in de toetsweek.

 

“We toetsen om te kijken of wat je probeert

te bereiken [als docent] ook enigszins effect

heeft bij de leerlingen.”

 

Hoe reageren leerlingen op de Diatoetsen?

Elke school bepaalt zelf welke waarde er aan de Diatoetsen gehecht wordt en welke rol de toetsresultaten spelen in de beoordeling van leerlingen en in de invulling van het onderwijs. Omdat de insteek van de toetsen formatief is, krijgen leerlingen er geen cijfer voor . Op een aantal scholen blijken leerlingen dit als reden aan te grijpen om minder hun best te doen. Het beïnvloedt hun houding en motivatie: “Dit is niet voor een cijfer toch?” en “Die toets maak ik even snel!” zijn reacties die volgens Marije Gerritsen (Baudartius College) vaak voorkomen. Elise Altena (Baudartius College) en Irma Wondergem (Calandlyceum) merken positievere geluiden op onder hun leerlingen. “Leerlingen vinden het gewoon héél erg leuk om te zien wat hun resultaten zijn en dat ze vooruit gaan. Er ligt minder druk op. Geen cijfer, dat vinden ze heel fijn”, aldus Altena. Wondergem vertelt: “Er komt geen cijfer, maar ze willen wel onmiddellijk weten van ‘dit kleurtje, wat betekent dat nou?’ en ‘Ik heb 2F, ben ik dan goed of ben ik dan niet goed?’. Ze willen alsnog een soort competitie, weten wat de verhouding is in de klas.”. Op De Overlaat vraagt men zich af hoe je het voor elkaar kunt krijgen dat leerlingen de toetsen serieus maken. “Diataal is een heel geschikt instrument. Het past bij waar we naartoe willen, maar niet bij waar we nu zijn.”

 

Als docenten merken dat leerlingen de toetsen niet heel serieus nemen, wordt aan hen uitgelegd wat het belang van de Diatoetsen is. Marije Gerritsen vertelt haar leerlingen dat de resultaten laten zien op welk niveau de leerling is en dat aan de hand daarvan gekeken wordt of er extra hulp nodig is. “Plus dat het op het rapport komt, dat helpt toch wel mee. Je ouders krijgen dit te zien!” Ook op de andere scholen worden de toetsresultaten gedeeld via het rapport. “In het begin reageerden leerlingen minder serieus op de toetsen, maar sinds het ook op het rapport wordt vermeld zijn leerlingen er serieuzer in”, aldus Marjonne Wissink, docente Engels op het Augustinuscollege te Groningen.

 

“Het tonen van groei speelt

vooral een rol in het motiveren van leerlingen”

 

Toetsresultaten

Op De Overlaat krijgen leerlingen de resultaten te zien op het rapport. Op het Baudartius College worden de resultaten gelijk ingezien door de docent en besproken met de leerling. Het streven is dat iedere leerling gezien wordt om de toetsafname en –resultaten na te spreken. Tijdens een (hulp)les opent de docent de docentmodule en om de beurt komen leerlingen langs om het toetsresultaat in te zien en te bespreken. Er is ook tussen collega’s regelmatig contact over de resultaten van de leerlingen. Elise Altena vertelt over het belang van de docentmodule: “We zijn zo benieuwd naar de resultaten van de leerlingen, dat we zeker gebruik maken van de docentmodule. We kijken er ook samen naar als taalcoördinatoren. Blijft er misschien een klas achter? Hoe zou dat komen? Zo weten we welke groepen in aanmerking komen voor extra hulplessen.”

Op het Augustinuscollege worden de resultaten in de klas gedeeld: “We laden de docentmodule tijdens de les op het bord. Klassikaal delen heeft ook nadelen, omdat leerlingen de hele lijst zien. Als een leerling minder goed gescoord heeft, zien klasgenoten dat ook. Maar de leerlingen krijgen zo wel meer een verantwoordelijkheidsgevoel voor de toetsscores”, aldus Marie-Jozé Verdonk, docente wiskunde. “Het tonen van die groei speelt vooral een rol in het motiveren van leerlingen.”

 

Met dank aan de genoemde scholen en aan Emma van der Weele.