De eindtoets: ook scholen in het speciaal (basis)onderwijs moeten er sinds dit schooljaar aan geloven. Een prima plan, vindt Hilde Hacquebord van Diataal BV, uitgever van de Diatoetsen. Een stuk minder enthousiast is algemeen directeur Arco Hak van de Eliëzer- en Obadjaschool voor s(b)o te Zwolle: ‘De eindtoets overbodig. Sterker nog, ongewenst.’
EERSTE TERMIJN
Hak: ‘Scholen moeten ervoor zorgen dat leerlingen goede resultaten halen en leggen daarover verantwoording af. In het speciaal (basis)onderwijs heeft men daar diverse toetsen voor waardoor scholen uiterst nauwkeurig de groei van de leerling kunnen volgen en een gedegen advies voor het voortgezet onderwijs kunnen geven. Een centrale eindtoets is daardoor overbodig. Sterker nog, ongewenst.
De druk om in het speciaal (basis)onderwijs optimaal te presteren, wordt hierdoor steeds groter. Leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs zijn kwetsbaar voor deze druk en dat zal hun welbevinden en zelfvertrouwen negatief beïnvloeden.
Het tweede argument tegen een eindtoets is dat die al lang niet meer gebruikt wordt waarvoor hij oorspronkelijk was bedoeld. Scholen worden soms publiekelijk afgerekend op de eindtoetsscore. In toenemende mate worden scholen meer competitief en daardoor vergelijkend beoordeeld. Het risico bestaat dat dit ten koste gaat van de persoonlijke groei en ontwikkeling van de leerlingen.
Het derde argument om de eindtoets niet verplicht te stellen, is dat ik ernstige twijfels heb over de kwaliteit van de uitslagen van de eindtoets. Tijdens een informatiebijeenkomst in Zwolle stelden diverse leraren uit het speciaal (basis)onderwijs kritische vragen aan medewerkers van het ministerie van Onderwijs over de betrouwbaarheid van de uitslagen. De groep leerlingen die de norm vormen, is momenteel nog te klein voor betrouwbare uitslagen. Men had geen overtuigend antwoord op deze lastige vraag; men gaf eerlijk toe dat het aantal leerlingen waarop de norm is gebaseerd, klein is.’
REACTIE
Hacquebord: ‘S(b)o-leerlingen maken veel toetsen en de toetscultuur is inderdaad sterk gericht op niet-kunnen en afrekenen. Daarom zijn ze gebaat bij toetsen met een hoge kwaliteit, die laten zien wat ze kunnen en hoever ze zijn met de basisvaardigheden taal en rekenen.
Adaptieve toetsen zijn daarom ideaal. Ze duren niet lang. Vrijwel iedere leerling kan eraan meedoen, omdat ze zich ongemerkt aanpassen aan zijn niveau. Dat motiveert enorm. Daarbij komt dat adaptieve toetsen digitaal zijn. Digitale toetsen geven leerlingen een veilig gevoel en de competentie om mee te kunnen doen. Want ze bieden faciliteiten die individuele leerlingen helpen, zoals voorlezen, vergroten en vraag-voor-vraag-werken in eigen tempo.
Leerlingen zeggen dat ze zich veel beter kunnen concentreren bij het maken van de Diatoetsen en dat ze het fijn vinden om op een tablet of andere device te werken. De spanning die toetsen vaak geven, ervaren ze niet bij het maken van de Diatoetsen. Ook omdat de vormgeving modern en intuïtief is, met slimme ondersteuningsmogelijkheden.
Twijfel over de kwaliteit van de nieuwe eindtoetsen is volstrekt niet nodig. Allemaal voldoen ze aan de hoogste inhoudelijke en wetenschappelijke standaarden. Het volume waarop de normeringen zijn gebaseerd, is bij alle eindtoetsen voldoende groot, anders waren ze niet gecertificeerd. Bovendien zijn de nieuwe eindtoetsen genormeerd aan inhoudelijke standaarden (referentieniveaus). Inhouden waar het vervolgonderwijs wat mee kan, door gerichte remediëring waar dat nodig is, en het realiseren van verdere groei waar dat mogelijk is.’
REPLIEK
Hak: ‘Adaptief toetsen is een grote voortuitgang; ook wij merken dat leerlingen dat prettig vinden. De toetsen van het leerlingvolgsysteem passen we adaptief toe omdat we maatwerk aan onze leerlingen leveren. Desondanks is het huidige volume van het aantal eindtoetsuitslagen van s(b)o-leerlingen te laag om te kunnen spreken van een goede normgroep; dat komt de betrouwbaarheid niet ten goede.
De praktijk binnen het reguliere onderwijs leert dat eindtoetsscores een eigen leven gaan leiden: scholen worden erop afgerekend en ze worden gebruikt voor rankinglijsten van best presterende scholen. Daarop zitten we niet te wachten. De huidige adaptieve toetsing in de scholen geeft ons al een helder inzicht in de verwachtingen voor het vervolgonderwijs – daardoor is de eindtoets overbodig.’
DUPLIEK
Hacquebord: ‘De eindtoets is absoluut betrouwbaar: als toetsaanbieders nemen we namelijk alle s(b)o- en bo-leerlingen met een IQ vanaf 75 als normgroep.
De s(b)o-leerlingen die de Dia-eindtoets 2019 hebben gedaan, konden hem goed aan. Meer dan 50 procent haalt vmbo-bb-kb, 70 procent haalt het basisniveau 1F bij lezen, ruim 50 procent haalt datzelfde niveau bij taalverzorging; bij rekenen is dat 33 procent. Geen slecht resultaat. Onderwijsprofessionals weten die uitkomsten prima te duiden en op waarde te schatten. Het schooladvies is immers altijd leidend, gebaseerd op onder andere volgtoetsen.
Eindtoetsresultaten leiden inderdaad te veel een eigen leven. Maar opgevat als doorstroomtoets levert de eindtoets aanvullend inhoudelijk inzicht in het taal- en rekenniveau op waar het vervolgonderwijs wat mee kan.’
Kees de Groot
Gepubliceerd in Tijdschrift van de VGS