‘Kijk jongens, dit is nou de bieb.’ Onderzoekend kijk ik rond. Op dit moment had ik me al lange tijd verheugd. Ik ben voor het eerst met mijn twee kinderen in de bieb. Gewapend met een flinke boodschappentas treed ik de stille ruimte binnen. Hun oog valt direct op de computer met de online catalogus en ze stuiven er allebei naartoe. Ze duwen elkaar van de stoel, zodat het toetsenbord gevaarlijk over de rand van het bureau wiebelt. Ik probeer te fluisteren dat ze daar mee op moeten houden en dat we hier voor de boeken zijn.
Naar de jeugdafdeling dan maar. Die is ingericht met knuffels, piepende krukken en draaiende fauteuils. Een ding stel ik in no time vast: al deze gezelligheid draagt niet bij aan de focus op het zoeken van boeken … piep skrrrriek piep skrrriek (krukje), wheep wheep wheep (draaifauteuil). En het allerergste is: deze dingen staan tussen alle boeken. Waar het mij dus om gaat. Maar waar het mijn kinderen duidelijk niet om gaat. Ik gris ten einde raad zelf maar wat boeken uit de schappen. Snel langs de uitleenbalie en wegwezen.
Dit was drie jaar geleden. Mijn zoon kon net lezen en mijn dochter zat op de kleuterschool. Ik was verbijsterd: Lezen is toch leuk?
Drie jaar later:
‘Zo lieverds, we zijn weer in de bieb. Onthoud goed: minstens een half uur lezen per dag, anders wordt er deze week niet gegamed. Dus ik zou maar wat leuks uitzoeken. Jullie mogen allebei twee boeken uitkiezen zonder plaatjes, twee boeken met plaatjes en één informatief boek. Go!’
Twee boeken zonder plaatjes, twee boeken met plaatjes en één informatief boek. Go!
Nu stuiven ze direct naar de goede kast, kijken naar de titels en vragen of ik mee wil zoeken. Ze willen zo snel mogelijk klaar zijn, want … het is verplicht. En alles wat verplicht is, kun je maar het beste snel doen. Deze aanpak werkt in de praktijk een stuk beter. Lezen niet leuk? So what. Het hoort er gewoon bij. Net als tandenpoetsen. Of je bord in de vaatwasser zetten. Of naar school gaan. De rode draaifauteuils slaan ze over. De piepende krukjes blijven staan. Ze willen zo efficiënt mogelijk hun boeken zoeken. Want dat doe je als het moet. Dan zoek je binnen die grenzen naar de gemakkelijkste weg. De grap is dat ze daardoor veelal impulsief hun boeken kiezen; vanuit hun interesse dus. En laat dát nu juist een belangrijk ingrediënt zijn voor de ontwikkeling van een goede leesvaardigheid.
‘Een boek over de ruimte; is dat iets voor jou?’
'Nee, ik heb al iets over haaien. Mam, ik bepaal zelf wel wat ik lees.’
‘Prima.’ (Echt: prima!)
Pleidooi voor soberheid
Dan nog iets: Als er in een ruimte één vel papier met een potlood ligt, gaan mijn kinderen heel geconcentreerd tekenen. Of ze spelen een potje galgje. Maar is een ruimte vol met speelgoed en/of beeldschermen, dan is hun focus foetsie en veranderen ze in een oogwenk in prikkeljunkies. Bij teveel speelgoed, licht, geluid of hysterische aandachttrekkers worden ze opgejaagd door de angst om het leukste te missen (ze veranderen in stuiterballen). Bij teveel prikkels van een beeldscherm, tv of game worden ze juist compleet apathisch (ze veranderen in zombies). In beide gevallen is de mogelijkheid op de ontwikkeling van iets functioneels per direct gereduceerd tot nul. Blijf dus ver uit de buurt van dit soort ruimtes en bied ze de kans om zich te vervelen. Grote kans dat ze dan vanzelf een keer een boek pakken. Kortom: laat ze gerust rebels zijn, die kinderen. Dat kan alleen binnen grenzen en onder voorwaarden. En bied ze voldoende soberheid. Die prikkelt de geest. Kinderen moeten eerst ontdekken hoe leuk lezen kan zijn. Dat kunnen wij ze leren, door de juiste strategie te kiezen. Want bij sommige kinderen gaat dat nou eenmaal niet vanzelf.
Sta je voor een klas vol rebelse leerlingen? Willen jouw leerlingen ook zelf bepalen wat ze willen lezen? In het Tekstenlab van Diaplus hebben wij een enorme hoeveelheid informatieve teksten op alle leesniveaus verzameld. Nu ook voor de middenbouw. Vraag gerust een gratis demo aan. www.dia-plus.nl/demo
Auteur: Diana Jonkman