‘We wilden als team iets kunnen doen met de resultaten van de toetsen.’ CBS De Bron was al enige tijd op zoek naar een alternatief voor het bestaande toetssysteem. Op zoek naar volg- en eindtoetsen die aansluiten bij het niveau van de leerlingen en inspelen op verschillen. Toetsen bovendien die de groei van leerlingen in beeld brengen en uitdagen tot ontwikkeling. Dat werden de Diatoetsen.
In het oude systeem waren de vragen te moeilijk, de teksten te lang en de rekenopdrachten te talig. De toetsen sloten, kortom, slecht aan bij de leerlingpopulatie van De Bron. Veel leerlingen van de school hebben moeite zich te concentreren, een kleine woordenschat en moeite met het lezen van teksten. Doordat alle kinderen dezelfde toetsen kregen voorgelegd was het maken daarvan voor een groot deel van de leerlingen een frustrerende bezigheid.
Intern begeleider Roelie Bolks: ‘Diatoetsen zijn adaptieve toetsen en daarmee geschikt voor alle leerlingen, ongeacht hun niveau. Sterke, zwakke en gemiddelde leerlingen, iedereen komt aan z’n trekken. De toets past zich, nadat de kinderen een aantal startopdrachten hebben gemaakt, automatisch aan aan het niveau van de leerling. De opdrachten zijn voor niemand te moeilijk of te makkelijk. Ze sluiten aan bij wat de leerlingen kunnen en stimuleren hen de volgende stap te zetten.'
Formatief
‘Diatoetsen zijn formatieve toetsen. Dat is de andere belangrijke reden dat we voor de Diatoetsen kozen. We wilden als team iets kunnen doen met de resultaten van de toetsen. De uitkomsten van de Diatoetsen laten zien waar de leerlingen staan en wat de volgende stap in hun ontwikkeling is. Zo kunnen we iedere leerling verder helpen. ‘In het verleden maakten alle kinderen dezelfde toets. Dan hadden we een uitslag, maar daar konden we vervolgens niet zo veel mee. Bovendien kwamen de adviezen van de eindtoets totaal niet overeen met de adviezen van de leerkrachten van groep 8. Het advies dat voortvloeit uit de Dia-eindtoets komt voor maar liefst 90 procent overeen met het schooladvies.’
Gericht aan de slag
We hebben gekozen voor twee toetsmomenten, halverwege en aan het eind van het schooljaar. Het gaat om toetsen voor rekenen, spelling, begrijpend lezen en woordenschat. In de terugkoppeling krijg je niet alleen te zien wat het niveau is van het kind, maar ook waarom hij die score heeft, wat de sterke en zwakke punten zijn. Dan kun je dus heel gericht aan de slag om dat kind verder te helpen. Je weet waarop je moet inzetten. ‘De materialen van Diaplus zijn daarbij zeer behulpzaam. In Tekstenlab kun je per niveau en per type lezer teksten kiezen. We werken met maximaal drie leesniveaus in een klas; de heel sterke lezers laten we, met gerichte instructie, zelfstandig met een tekst aan de slag gaan. Sommige kinderen lezen op 2F en met het materiaal van Diaplus is het mogelijk hen te laten groeien naar 3F. ‘De leerlingen lezen op hun eigen niveau, maar de teksten gaan over hetzelfde thema. Dat is het mooie. Tekstenlab sluit daardoor goed aan bij thematisch werken.’
Verwachtingen
‘Ik hoop dat de resultaten over de gehele linie omhoog gaan. Ik verwacht dat ieder kind scoort op het niveau dat bij hem past en groei doormaakt. Die groei kunnen we zien in de Dia-groeiwijzer. Doordat we een koppeling maken met de NSCCT-capaciteitentoets kunnen we de score van de toets afzetten tegen het leerpotentieel van een leerling. Je kunt dan de streefscore voor een kind aanpassen zodat je een ontwikkeling nastreeft die echt recht doet aan wat een kind in zijn mars heeft. Als de toetsscore opvallend is in relatie tot de NSCCT-toets, dan ga je nog beter over een kind nadenken. Waar zit ‘m dat in? Hoe kunnen we dit kind verder helpen? Daar zetten de Diatoetsen toe aan.
‘Het vraagt wel wat van de leerkracht om op verschillende niveaus leesonderwijs te geven. Dat heeft deels te maken met organisatie en deels ook met durven loslaten. Met kinderen het vertrouwen geven dat zij zelfstandig met een tekst aan de slag kunnen. En misschien heeft het werken met Diataal op termijn wel consequenties voor de organisatie van ons onderwijs.’
Yolanthe van der Ree
Geinterviewde: Roelie Bolks van CBS de Bron